30 november 2004

Het verhaal van een eigenzinnige politieman gaat verder

Vanaf zondag gaat het aantal lijken in het Pajottenland opnieuw in stijgende lijn, want dan start de tweede jaargang van de succesvolle politiereeks Witse. En ook dit seizoen mogen we ons 13 weken lang aan spanning, ontroering, realisme en humor verwachten.

In de eerste reeks zagen we hoe Witse, na een conflict met zijn overste, weggepromoveerd wordt naar de sectie moordzaken van de Federale Recherche in het stadje Halle. We leren hem kennen als een commissaris met een slecht karakter, maar een gouden hart. Een gedreven en gedegen vakman ook die bekend staat om zijn als mild cynisme verpakte humor, maar tevens als een kluns in het huishouden.

In de nieuwe reeks zal de kijker merken dat Witse het steeds meer naar zijn zin krijgt in het groene Pajottenland. De bitterheid omtrent zijn echtscheiding ebt langzaam maar zeker weg en op professioneel vlak gaat het hem opnieuw voor de wind. Samen met zijn rechterhand Dimitri Tersago (Wouter Hendrickx) vormt Witse een ijzersterk team, waardoor tussen beiden ook een diepe vriendschap groeit.

Ook privé gaat alle aandacht naar Witse, die beroepshalve terug in contact komt met psychologe Annemie Nachtegaele (Els Olaerts). Langzaam krijgen we echter ook een, weliswaar kleine, blik op het privéleven van Dimi.

Voor de komische toets in de serie zorgen nog steeds de bureaucratische hoofdinspecteur Romain Van Deun (Daan Hugaert) en zijn licht faalangstige collega Rudi Dams (Marc Stroobants). Romain ziet met lede ogen aan hoe Witse niet altijd handelt volgens het boekje, maar toch de successen aan elkaar rijgt. Dit terwijl familieman Rudi de succesvolle hoofdinspecteur in stilte bewondert, maar ergens ook nog altijd bang is voor hem.

Ook hoofdcommissaris Ilse Vandecasteele (Tine Van Den Brande) is het onveranderlijk oneens met Witses eigengereid optreden, maar kan niet anders dan hem waarderen voor zijn resultaten. Hoewel de frictie tussen de twee aanwezig blijft (Witse noemt haar meer dan eens “een ijskonijn”) groeit er toch een wederzijds respect. Tot Vandecasteele promotie krijgt en opgevolgd wordt door Peter Wijtinckx. De jonge, ambitieuze hoofdcommissaris laat duidelijk verstaan dat zijn wil voortaan wet is, en er netjes binnen de lijntjes te kleuren valt. Maar dat is buiten Witse gerekend, en de spanning tussen de twee is dan ook meteen te snijden. Een levensgroot conflict lijkt in de maak…

Nieuwe commissaris

De rol van de nieuwe hoofdcommissaris wordt vertolkt door Dirk Tuypens, die onlangs nog te zien was in Thuis als Jan en ook al schitterde in Stille Waters en Heterdaad. Hij maakt voor het eerst zijn opwachting in aflevering 10.

Ook het team dat de scenario’s geschreven heeft is overigens nieuw. Ward Hulselmans, die naast Witse ook Stille Waters en Heterdaad heeft geschreven, gaf de fakkel door aan een team van drie scenarioschrijvers. Zelf is Hulselmans namelijk volop bezig aan de scenario’s van een film (en tv-serie) die we volgend jaar mogen verwachten.

Ook in Nederland succesvol

Dat Witse gesmaakt wordt blijkt duidelijk uit de kijkcijfers. Gemiddeld keken meer dan 1,6 miljoen Vlamingen naar de eerste 13 afleveringen, goed voor een marktaandeel van bijna 60 procent! Of ze dit jaar even goed gaan doen, wordt afwachten. Want met de finale van Idool 2004 over twee weken is er alvast zware concurrentie.

En niet alleen bij ons maar, jawel, ook in Nederland zijn ze helemaal weg van de eigenzinnige politieman. Het eerste seizoen, dat elke dinsdag om 23u wordt uitgezonden op Nederland 2, haalt een gemiddeld marktaandeel van 13%, wat een flink stuk boven de verwachtingen ligt. De tweede jaargang is dan ook al aangekocht, en voor de derde worden de Nederlanders zelfs co-producent.

De voorbereidingen voor die derde reeks episodes zijn namelijk al in volle gang, en hier en daar wordt er gefluisterd dat er ook een vierde seizoen aankomt. Het blijft dus nog een hele tijd onrustig in het Pajottenland.

24 november 2004

Kijker niet geboeid door De Kooi

Zondag hebben de laatste deelnemers De Kooi verlaten. En, in schril contrast met de vele aandacht bij de start van het programma, gebeurde dat nagenoeg geruisloos. Het programma is er namelijk niet in geslaagd om de kijker massaal naar Kanaaltwee te lokken.

De hooggespannen verwachtingen werden niet ingelost. Vooral op reality-vlak bleek De Kooi maar een mager beestje. Ook de quizvragen waren niet altijd voldoende op niveau. Of waren het de kandidaten? Naarmate de reeks vorderde, voelde Stany Crets zich wel steeds meer in zijn sas als quizmaster met spitse tong, maar helaas voor hem was het toen al te laat.

Het is alweer een flop in een stilaan lange rij. Ze lijken er in Vilvoorde maar niet in te slagen een succesvolle opvolger voor Big Brother te vinden. Want ook ‘Ciao Bella!’ en ‘Meet My Folks’ waren allesbehalve succesnummers. In het voorjaar werd datingshowvehikel ‘Up 2 Date’ al even snel terug afgevoerd. De kwaliteit van deze programma’s indachtig is dat eigenlijk niet verwonderlijk, maar de vraag blijft natuurlijk waarom ze dan toch het scherm hebben gehaald.

Het lijkt erop alsof Kanaaltwee meer en meer de plaats van VT4 inneemt. Tot begin deze eeuw was VT4 de bakermat van het goedkoop en plat vertier, met Jerry Springer als uithangbord. Een imagoprobleem om ù tegen te zeggen en barslechte kijkcijfers waren het gevolg. Sinds een kleine twee jaar nu heeft VT4 zich echter bekeerd tot tv-programma’s waar je nadien schaamteloos kan over praten op het werk, met als resultaat dat de kijkcijfers in stijgende lijn gaan en de zender opnieuw een sterk merk is geworden met pareltjes als bijvoorbeeld Peking Express en Expeditie Robinson.

Nochtans heeft ook Kanaaltwee al zo’n pareltjes voortgebracht. Denken we maar aan De Dag, het portretprogramma van Dimitri Van Zeebroeck of aan De Poolreizigers, met Mathias en Dieter Coppens. Hun reisavontuur wordt trouwens vanaf deze week op woensdag heruitgezonden. Ook de vele (Amerikaanse) series zijn een onmiskenbare troef voor de tweede zender uit Vilvoorde. Maar dan moeten die series natuurlijk wel consequent uitgezonden worden, zodat vaste afspraken met de kijkers kunnen worden gemaakt.

Daar wringt meer dan eens het schoentje. Al te vaak worden series om de vijf afleveringen van uitzenduur verschoven of te midden van een jaargang stopgezet (zoals Everwood). Of zo zijn er ook reeksen die bij het begin van een nieuw tv-seizoen met veel trots worden aangekondigd, maar een jaar later nog steeds op de plank liggen. Dat terwijl andere series, zoals 7th Heaven, tot in den treure herhaald worden, wat het meteen moeilijk maakt om oude van nieuwe afleveringen te onderscheiden.

De paar toppers die de zender tot vorig jaar recht hielden, worden ofwel op de meest bizarre uren uitgezonden of wel alsmaar verder weggemoffeld in het programmaschema. Ook al wordt Kanaaltwee met een hoofdletter geschreven, tegenwoordig zendt het meer en meer kwaliteit met een wel erg kleine k uit.

Vanaf deze week heeft Kanaaltwee nog maar eens een nieuw programmaschema, maar het lijkt opnieuw niet veel soeps. Zo staat er op maandag het Amerikaanse realitygedrocht The Swan', waarin alles draait om, jawel, plastische chirurgie en op donderdag het afschuwelijke Shocking USA!, een compilatie van allerlei gore extremiteiten.

Het is maar zeer de vraag of dat die programma’s met EQ zijn waar Kanaaltwee-directeur Jo Nachtergaele naar op zoek is.

9 november 2004

Interview: Bert Decraene (VRT-journalist)

“Natuurlijk wil men de muur terug!”

Donderdag 9 november 1989. De dag waarop de Berlijnse Muur definitief viel en West- en Oost-Duitsland opnieuw herenigd werden. Het zou een historische gebeurtenis worden die veel meer betekende dan iedereen op dat moment voor mogelijk hield. Het luidde de val in van het communisme in het Oostblok en effende de weg naar een herenigd Europa, met de tien nieuwe EU-lidstaten als recent hoogtepunt. VRT-radiojournalist Bert Decraene volgde de communistische regimes al enkele jaren op de voet en was er als één van de allereerste Westerse journalisten bij, op die hectische dag in Berlijn.

Klopt het dat je een voorgevoel had dat de Muur ging vallen, want je was als één van de weinige buitenlandse journalisten al enkele dagen in Berlijn?
Ja wat is een voorgevoel hè! Maar het klopt inderdaad, en ik heb dat eigenlijk al een paar keer gehad. In journalistiek hangt veel af van het toeval en het geluk! Een week voor de val van de muur vroeg ik aan mijn baas of ik naar Oost-Berlijn mocht, omdat ik inderdaad het idee had dat er daar wel eens iets kon gebeuren. Ik had natuurlijk nooit vermoed dat de muur ging vallen. Er stond wel vanalles te gebeuren in Oost Europa, met Erich Honacker (de leider van de Duitse Democratische Republiek, nvdr.) die afgezet werd en de vele dagelijkse protestmanifestaties. En wie als journalist zoiets opvolgt, voelt dan ook wel wanneer er iets te gebeuren staat.

Hoe kijk je daar nu, 15 jaar later, op terug?
Het is natuurlijk fantastisch dat ik zoiets kon meemaken. Dat is zeker één van de voordelen aan journalist zijn, dat je op de eerste rij staat bij historische gebeurtenissen, ook al is dat dus vaak per toeval. Maar het deed me vooral iets omdat ik als jonge knaap begin de jaren ’60 ook al door Oost-Berlijn liep, toen de Muur net gebouwd was. Als je er dan natuurlijk ook bij bent, als hij zoveel jaar later wordt afgebroken, doet het je toch iets. Het is zeker één van de hoogtepunten uit mijn journalistieke carrière. Zeker ook omdat het toch een grote historische draagwijdte heeft gehad, met de val van het Sovjetregime kort erna. Ook al beseften we dat niet op dat moment.

Hoe werden de journalisten bekeken in Oost-Berlijn? Omdat die toch niet altijd overal even welkom zijn, vooral niet bij de overheid?
In het DDR-regime werd je als Westers journalist uiteraard gewantrouwd. Er bestond misschien wel een dossier van mij bij de Stasi (de Oost-Duitse geheime dienst), ik weet het niet! Maar anderzijds had je er toch een grote mate van vrijheid om te werken, omdat de toestand er eigenlijk vrij chaotisch was. Als radiojournalist bijvoorbeeld had ik het geluk om gebruik te kunnen maken van een inderhaast opgetrokken radiostudio van de Duitse Democratische Radio Omroep. Die mensen waren heel vriendelijk en hulpvaardig. Zeker ook omdat zij, nog meer dan mij, goed beseften dat het voorgoed voorbij was.

Het waren heel vreemde tijden. Zo kon je op de Alexanderplatz, in het centrum van Oost-Berlijn, rondlopen, en recht tegen de meesterspion Markus Wolf aanlopen, die daar eveneens gewoon rondliep, wat dus ook écht gebeurd is. Alle politici van de DDR liepen er in het wild rond, alsof ze voeling wilden houden met wat er zoal bij het gewone volk leefde. Er waren dagelijks protestmanifestaties en meetings waar de leiders uitgescholden werden voor alles wat lelijk was. Dat was dus eigenlijk wel heel boeiend om te werken als verslaggever.

Zoals je daarnet zelf zei, werkte je voor de radio. Is het dan niet moeilijker om die euforie en die speciale sfeer weer te geven? Want je kan enkel gesproken woord gebruiken?
Je kan woord gebruiken, maar ook geluidsfragmenten natuurlijk. Ik had toen al mijn bandopnemer mee en kon dus ook klankmateriaal naar Brussel doorsturen. Als radiojournalist heb je bovendien een grotere vorm van vrijheid tegenover de televisie. Sommigen ervaren radio als een ouderwets medium, maar dat vind ik helemaal niet. Ik werk liever voor de radio, omdat het ook een veel intiemer gevoel heeft.

Zo herinner ik me een stukje dat ik gemaakt had, de dag voor de val, waarin ik beschrijf hoe rond de Muur, aan Checkpoint Charlie, een hele massa bijeen was en helikopters van het Communistisch regime boven de massa cirkelden. Aan de West-Duitse kant waren ze aan het schreeuwen en het jouwen, en met mijn bandopnemer kon ik dat dus allemaal makkelijk overbrengen.

Heerste er toen geen erg duaal gevoel? Omdat ze enerzijds wel beseften dat het over was en afscheid namen, maar anderzijds ook wel erg benieuwd waren naar het beloofde West-Duitsland?
Ja, inderdaad ja. Er was natuurlijk onzekerheid en angst over wat de toekomst ging brengen. Ze hadden natuurlijk ook nooit gedacht dat het allemaal zo snel zou gaan. Want na een goed jaar was de éénmaking feitelijk rond en ze dachten waarschijnlijk dat ze wel wat tijd gingen krijgen om de maatschappij te hervormen en de Communistische Partij aan te passen aan de nieuwe situatie. Ik denk dat men er in het begin wel van uit ging dat het allemaal niet zo’n vaart zou lopen.

De eenmaking was na één jaar rond zeg je, maar toch hebben heel wat mensen het gevoel dat de Muur er nog steeds is tussen Oost en West, ook al is hij eigenlijk verdwenen?
Ja, vooral in de geesten van sommigen is hij nog steeds niet verdwenen, en dat zal ook nog wel even zou blijven.

Als we bijvoorbeeld kijken naar de werkloosheidscijfers is er nog altijd een opmerkelijk verschil tussen het oosten en het westen van Duitsland.
Als buitenstaander hebben we daar natuurlijk makkelijk oordelen over. Want het is toch wel een gigantische operatie geweest om de DDR, dat economisch en sociaal een heel stuk minder ontwikkeld was, in één klap te integreren. De Westerse regeringen hebben dat toch wel wat onderschat. Maar het was een unieke kans, een historische opportuniteit. Een typische nu-of-nooit situatie, want had men het niet gedaan, wie weet hoe Oost-Europa er vandaag de dag aan toe was. Toenmalig Bondskanselier Köhl heeft dan ook zijn kans gegrepen en de hervorming doorgevoerd. Maar ik denk dat we ons niet ten volle beseffen wat die éénmaking allemaal met zich meebracht. Een groot Vlaams industrieel, André Leysen, zei ooit dat er met de DDR maar één ding aan te vangen was: ‘Met een paar bulldozers alles platgooien en helemaal opnieuw beginnen.’ Het zegt veel over de toestand van de Oost-Duitse economie aan het eind van de jaren ’80.

Was het dan wel een goed idee om de Muur te doen vallen?
Zeker! Daar ben ik van overtuigd. Ik ken wel mensen en groepen die ooit gezegd hebben van ‘ze hadden die muur beter laten staan’ of ‘ze hadden hem nog hoger moeten maken in plaats van af te breken’ maar daar geloof ik geen snars van, daar sta ik absoluut niet achter.


Naar aanleiding van de 15e verjaardag van het herenigde Duitsland werd er een onderzoek uitgevoerd, en daaruit bleek dat een meerderheid van de Duitsers de Muur eigenlijk liever terug zouden hebben.
Natuurlijk willen velen hem terug. Want het is vooral een centenkwestie hé. Ze zien het dagelijks in hun portemonnee, en dan bekoelt de liefde voor het andere Duitsland uiteraard. De solidariteit met de medeburgers uit de vroegere DDR is zeker niet altijd zo groot als de regering gedacht had. En het is een feit dat de Duitse economie zich nog steeds niet hersteld heeft van de éénmaking, ze betalen er nog altijd een prijs voor onder de vorm van extra belastingen. Dat begint na een tijd door te wegen en dan komt er gemopper over het waarom van de zaak, en of het wel allemaal zo snel moest gebeuren, en of het wel juist gebeurd is en zo. Misschien ook wel voor een stukje terecht. Maar vanuit historische perspectief bekeken denk ik dat het eigenlijk niet anders kon, dat het de enige mogelijkheid was.

Er hebben toen ook veel mensen een stukje Muur meegenomen, er ontstond zelfs een hele handel in Muurstenen. Heb je zelf ook enkele brokken mee huiswaarts genomen?
Ik heb inderdaad zelf ook enkele stukken mee naar huis genomen, en die liggen daar nog altijd, ik heb ze nog steeds niet verkocht. Ik ben nog steeds aan het wachten op een hoog bod! (lacht) Ik heb van beide zijden van de muur enkele stukken liggen. Want de westkant was helemaal beschildert met graffiti en opschriften en dergelijke. Terwijl de oostkant zo kaal was als maar kon, omdat je er simpelweg niet aan kon. Voor de muur was er namelijk prikkeldraad gespannen en was er een strook niemandsland vol met mijnen en wachtposten, een immens verschil dus. Maar toen de Muur uiteindelijk viel, was er inderdaad wel veel te doen rond het afkappen ervan. De lokale bevolking leende hamertjes uit aan de toeristen die een stukje wilden meenemen, en ik heb dus ook eigenhandig enkele stukjes eruitgekapt!

Aan het begin van het interview zei je dat journalistiek leeft van het toeval, kan je zo nog enkele voorbeelden geven van hoe het lot je gunstig gezind was?
Ja, er zijn nog wel enkele zaken, de ontploffing van de kerncentrale in Tsjernobil (Oekraïne) bijvoorbeeld, aan het begin van mijn carrière in 1987. Het was namelijk de bedoeling om naar Moskou te reizen om daar Gorbatsjov te aanhoren, maar het was een goedkope vlucht die een ommetje maakte langs Leningrad, wat relatief dicht bij de Oekraïense grens ligt. Toen we daar aankwamen kreeg ik echter het bericht dat er een kernreactor was ontploft en toen ben ik uiteraard zo snel mogelijk naar Oekraïne gereisd.

Een ander voorbeeld, is dat van mijn toenmalige collega Liesbeth Walkiers. Zij was net op vakantie in Portugal, toen daar de Anjerrevolutie uitbarstte, waardoor ze er natuurlijk meteen verslag kon over uitbrengen. En zo zijn er nog wel enkele voorbeelden, maar dat maakt journalistiek nu net zo boeiend, dat je oog in oog komt te staan met de geschiedenis.