20 oktober 2004

WK voetbal voor studenten

Hét exportproduct nummer één van België is ongetwijfeld bier. Dat bleek nog maar eens op het WK voetbal voor studenten, dat van 12 tot 15 oktober 2004 plaatsvond in Antwerpen. Studenten uit de vier windstreken kwamen er samen om uit te maken wie zich een jaar lang wereldkampioen voetbal of zaalvoetbal mag noemen. En voor de meeste studenten was het natuurlijk ook een unieke gelegenheid om eens een week lang te proeven van een andere cultuur. En dat ze stevig geproefd hebben, was elke ochtend opnieuw duidelijk te merken aan de gezichten van de sportievelingen.

“Belgium with the B of Beer!”

Toen ik voor het eerst hoorde dat er zoiets bestond als een WK voor studenten keek ik verbaasd op. Toen ik vernam dat dit alles in Antwerpen plaatsgreep en onze hogeschool er aan deelnam, was ik nieuwsgierig genoeg om er even een kijkje te nemen.

Wie dacht dat het hier ging om een of ander ordinair voetbaltornooi dat zichzelf met een pompeuze titel bedacht, komt bedrogen uit. Het gaat hier om een professioneel en goed voorbereid sportevenement, dat dit jaar al voor de vijfde maal georganiseerd werd, met ploegen uit drie continenten. De organisatie is in handen van de ISFF, de International Student Football Federation, die in 1998 is opgericht door onze landgenoot Peter Verboven. In 1999 vond in Antwerpen het eerste EK plaats. En na Amsterdam, Parijs, Barcelona en Rome is het opnieuw de beurt aan de Vlaamse metropool om het intussen flink gegroeide WK te verwelkomen.

Al van bij de aankomst aan het stadion is het duidelijk dat het hier om een kampioenschap voor studenten gaat. Niet alleen door de linten en vlaggen van de verschillende studentenclubs, maar vooral ook door de niet onaardige voorraad bier die klaar staat. Dat blijkt trouwens één van dé troeven te zijn die Antwerpen heeft om het de buitenlanders naar hun zin te maken, zo kom ik later te weten.

Als eersten komen die vrijdag de zaalvoetballers in actie. Om 10u30 streden de ploeg van de Universiteit van Sint-Petersburg en het team van de OSU van Belgrado om de wereldtitel in de finale van de “Futsalcompetitie”, zoals zaalvoetbal officieel genoemd wordt. En hoewel de ploegen zelf op scherp stonden, was bij het publiek de party van de avond voordien duidelijk nog niet verteerd, want erg veel toeschouwers waren er toch niet. En dat is wel jammer, want in vergelijking met het veldvoetbal is de Futsal één grote doelpuntenkermis. Dat blijkt ook uit het eindresultaat; na tweemaal 25 minuten winnen de Russen het pleit met 7-3 van de Serviërs.

Eenmaal het eerste sportieve hoogtepunt achter de rug, wacht de genodigden een verzorgde maaltijd in het restaurant van Germinal Beerschot Antwerpen, de eersteklasser die zijn vaste stek heeft in het Olympisch Stadion. Af te leiden uit wat er op het menu staat, kan ik u vertellen dat wij Belgen onze reputatie van Bourgondiërs alle eer hebben aangedaan. Alvast een bewijs van het professionalisme waarmee dit WK georganiseerd werd.

Om 13u30 is het dan tijd voor de eerste van twee interlands tussen België en Duitsland. Daarin neemt het vrouwenelftal van de KU Leuven het op tegen de dames van de universiteit van Nürnberg. De Belgen zijn de regerend wereldkampioen en het belooft dan ook een duel op het scherp van de snee te worden. Maar als ze in tien minuten tijd drie goals te slikken krijgen, wordt duidelijk dat een verlenging van hun titel wel erg moeilijk zal worden. Aan de rust leidden de Duitsers met 3-0 en ook in de tweede helft nemen ze het heft volop in handen. De ploeg van de KU Leuven slaagt er wel nog in om een eerreddend doelpunt te maken, maar uiteindelijk zijn het de dames uit Nürnberg die zich tot wereldkampioen kronen.

Ondertussen zijn de meeste ploegdelegaties afgezakt naar het Olympisch Stadion, stilaan bekomen van het zware feestje, en dan vooral het zware bier, dat hen de donderdagavond aangeboden werd. De Ieren, studenten van The University of Dublin, lijken echter maar geen genoeg te krijgen van al dat Belgische gerstenat. Een van hen vertelt me dat ze vooral gecharmeerd zijn door de prijs ervan. Blijkt dat ze op de avond van hun aankomst nog naar de lokale vestiging van de Aldi getrokken zijn om hun voorraad in te slaan. Ook van het Antwerpse nachtleven zijn ze helemaal wild. “In Dublin is er tegen één uur ’s nachts niks meer te beleven. Hier kan je gewoon doorgaan tot zonsopgang” vertelt een van hen me in van dat sappig Engels met onvervalst accent.

Een klein groepje dat naast hen staat, geeft hen volledig gelijk. “We love Antwerp, great city” vertellen ze mij in wat eerst een compleet andere taal lijkt, maar uiteindelijk datzelfde Engels blijkt te zijn, echter met Schotse tongval deze keer. Gek om al die verschillende versies van het Engels te horen, bij de één logischerwijze al vloeiender dan de andere.

Ook de Schotten uit Paisley overleefden de voorrondes niet (ze werden voorlaatste in hun groep), maar dat lijkt hen allerminst te deren. “Now we were able to party”, vertelt één van hen me met blinkende oogjes. Dat blijkt voor de meeste delegaties zeker even belangrijk als het sportieve eindresultaat. Ondermeer de karaoke op dinsdagavond werd fel gesmaakt. Op woensdagavond bleek de voetbalmicrobe dan weer te sterk toen de verschillende ploegen zich in het hotel of een lokale Ierse pub voor hun satelliet-tv nestelden om hun professionele landgenoten naar de overwinning te schreeuwen.

Heel wat teams maakten van de gelegenheid ook gebruik om één van de vier kunststeden te bezoeken. Zo vereerden de Portugezen Brussel met een bezoekje, terwijl anderen het meer voor Brugge hadden. Over Antwerpen waren alle studenten het eens, en de Antwerpenaars zelf natuurlijk nog het meest, dat het een unieke stad is, met al zijn nationaliteiten en godsdiensten. Ook voor de organisatoren van het WK hadden de meesten niets dan lof.

Om drie uur was het dan tijd voor het tweede bedrijf in de clash tussen het gastland en zijn oosterbuur. Dit keer waren het de mannen van de Artevelde Hogeschool die de Belgische kleuren verdedigden. Zij eindigden eerste in hun groep met 15 op 15, nadat ze ondermeer met 7-0 wonnen van onze eigenste Hogeschool West-Vlaanderen. Maar dat ze het in de finale niet zo gemakkelijk gingen hebben, stond al op voorhand vast. Hun tegenstander, de universiteit van Nürnberg, is namelijk al twee jaar op rij wereldkampioen, en vastbesloten er een derde titel bij te doen.

Dat de twee teams elkaar waard waren blijkt ook uit de 0-0 ruststand. Op de tribunes is dat evenwicht alvast minder duidelijk. De meeste andere landen, de Finnen en Britten op kop, supporteren voor de Belgen als was het voor hun eigen ploeg. “Yeah, we really love the Belgians; friendly and fair players” en “I’m not so keen on Germans so let’s cross fingers for the boys from Ghent” zijn maar enkele van de reacties die ik sprokkel tijdens de rust.

Maar in de tweede helft neemt de nervositeit toe met als gevolg een rode kaart voor de Belgen. De Duitse troepen voelen dat de overwinning in de lucht hangt en schakelen nog een versnelling hoger, met resultaat. Op vijf minuten van affluiten scoren ze het enige doelpunt in deze finale. Het blijkt genoeg om zich opnieuw tot de besten van het tornooi te mogen kronen.

Eenmaal het laatste fluitsignaal gegeven lijkt de meeste rivaliteit echter alweer verdwenen, en feliciteert de thuisploeg de Duitsers met hun 3e wereldtitel op rij. Ze worden op passende wijze gehuldigd door de burgemeester van Antwerpen, Patrick Janssens. “Het is natuurlijk jammer dat onze landgenoten de duimen moeten leggen voor de Duitsers, maar ze zijn dan ook niet de eersten de besten. En ik denk dat Antwerpen mag terugkijken op een geslaagde organisatie” is zijn korte reactie. Hij wordt hierin volmondig bijgetreden door zijn schepen Ludo Janssens: “De universiteit en hogescholen van Antwerpen hebben bewezen dat ze de organisatie van zo’n evenement perfect aankunnen.” “Daarnaast levert het ook een niet te onderschatten bijdrage aan het imago van Antwerpen als studentvriendelijke stad”, voeg hij er nog aan toe.

Op de ceremonie worden niet alleen de drie nieuwe kampioenen gehuldigd, maar wordt ook de prijs van de Fair Play uitgereikt. Een eer die dit jaar Finland te beurt valt. “We are really honoured with this price” vertelt de blonde kapitein me. “Soccer isn’t a very popular sport in Finland, but it knows a growing popularity. We didn’t expect to go home with a cup, but we did!” vertelt hij vol vreugde.

Ook de Duitsers zijn ondertussen al lang aan het vieren geslagen en kijken daarbij niet op een ererondje meer of minder. In mijn beste Duits vraag ik hen hoe ze de overwinning ervaren, maar erg verstaanbaar kan ik mezelf blijkbaar niet maken. Veel verder dan “Wonderschön” kom ik aanvankelijk niet. Dan maar in het Engels vragen of ze een lange nacht tegemoet gaan. “Nacht? Week ja! Drie weken, één voor elke titel die we tot nu gewonnen hebben!” Benieuwd of hun kater intussen al verteerd is…